Het programma verloopt elk jaar min of meer gelijk op de verschillende tuinen. Maar wijzigingen zijn altijd mogelijk i.v.m. vrije dagen van scholen, slecht weer enzovoort. Globaal is dit de volgorde van wat er in de tuinlessen van april tot begin oktober gebeurt.
Van de meeste gewassen is er ook eeninstructiefilmpje. Deze filmpjes zijn gemaakt door Stichting BioVisie Filmproducties. Camera en montagewerk is van Marike van Roosmalen. Verschillende filmpjes worden gebruikt ter voorbereiding van de schooltuinlessen. Met een link in de tuinles (powerpointpresentatie) kunnen de kinderen die vooraf in hun lokaal op het digibord bekijken.
Het seizoen begint voor alle kinderen met het aanstampen van de paadjes rond hun tuin en het plaatsen van hun naambord. Vanaf dat moment hebben de kinderen ruim een half jaar lang een eigen tuintje. Daarna planten we een biologisch viooltje, een lenteui en zaaien we tuinkers . Zo staat
er meteen iets in je tuin.
Elk jaar wordt er op een van de schooltuincomplexen het seizoen officieel geopend met een eregast die voorop gaat bij het paadjes trappen. Het is ook een feest dat een nieuwe groep kinderen in de stad van start gaat met het schooltuinprogramma. De eerste tuinles is een dankbaar onderwerp om aandacht te vragen voor het schooltuinwerk.
Een plantje goed planten valt nog niet mee de eerste keer. Heel vaak staat een deel van de kluit nog boven de grond, zeker na het water geven. Die plantjes drogen dan snel uit en redden het helaas niet. Daar moet dus goed opgelet worden: niet te ondiep, maar ook niet te diep. Het plantje moet nat genoeg zijn en het plantgat ook. En dan ook nog de grond rond het kluitje stevig, maar ook weer niet te hard aandrukken. Moet dat met je handen? Ja liefst wel!
Tuinkers is bijna in alle tuinplannen van schooltuinen een vast onderdeel. Bijna iedereen die ook een schooltuintje heeft gehad weet het zich te herinneren. In een koud voorjaar lukt het niet om de tuinkers al voor de ‘meivakantie’ te knippen. Bij de eerste oogst laten we het ook proeven op een crackertje, of met een beetje citroen en suiker of op roomkaas. Een ui planten is typisch voor de schooltuinen in Leiden.
Tuinkers, ook sterrekers genoemd, eet je als jong plantje op. Dus dan hoef je de zaadjes niet ver uit elkaar te zaaien. Het duurt ongeveer 2 weken en dan kan de tuinkers al worden gegeten. Is er ruimte genoeg, dan kun de zaadjes in een figuur zaaien, of als eerste letter van je naam.
Voor de lenteui planten we een niet te kleine biologische ui. Ieder weet dat uien aan het eind van de winter wel eens uitlopen en een groene stengel maken. Wij laten dat expres gebeuren en na een tijdje heeft de ui frisse groene stengels gekregen. Je kunt het buitenste deel eraf pellen en dan heb je meestal 2 jonge lente-uitjes (of bosuitjes) Uit overlevering weten we dat Rijnsburgse uienkwekers dit ook deden in het voorjaar.
Aardappels kweken is heel leuk en leerzaam. Op de schooltuin poten we resistente rassen, en hele vroeg rassen en zetten we aardappels zoveel mogelijk steeds op een ander plekje in de tuin.
Naast het instructiefilmpje zijn er hele leuke filmpjes van SchoolTV.
Radijs hoort bij de meest gezaaide gewassen in een schooltuin. Kinderen oefenen voor de eerste keer met het maken van een mooi zaaibed en trekken dan 2 ondiepe geultjes om te zaaien. Het is best lastig voor de eerste keer.
Je stopt 1 pootaardappel in de grond en onder de grond maakt de plant 8-12 aardappels. Al die tijd zie je daar niets van. Spannend hoor. Soms bij het wieden met een schrepel zien de kinderen al wel eens een aardappel. Die wordt dan weer snel toegedekt. De oogst van elk kind wordt gewogen. Zo wordt je je bewust wat er uit 2 poters kan komen
Radijs is een dankbaar en makkelijk gewas om als een van de eerste gewassen te zaaien.
De ronde oranjebruine zaden zijn redelijk groot en goed zichtbaar in de zaaigeul.
Na 4 tot 6 weken afhankelijk van de temperatuur zijn de eerste radijzen oogstbaar. Een echte verrassing als de rode‘knikkertjes’ zichtbaar worden tussen de blaadjes.
Vroeg in het seizoen laten we de kinderen naar bodemdiertjes zoeken en goed kijken naar regenwormen. Sommige kinderen vinden dat eng of vies, anderen vinden dat juist leuk. Dat is in elke groep weer anders. Kennismaken met bodemdieren en er voorzichtig mee omgaan heeft een positief effect voor de rest van het seizoen. De rol van de bodemdieren in de kringloop, uitleg over de composthoop en het bijmesten omdat je voeding uit de grond weghaalt met het oogsten hoort ook in deze les.
Er zijn 50 filmpjes te vinden over kleine en grote helden van de bodem. Bodemleven in beeld - Onder het Maaiveld (ivn.nl) Deze horen bij het project Onder het maaiveld. Zorgen voor een gezonde bodem is belangrijk. Wist je dat er in een theelepel grond meer organismen zitten dan er mensen op aarde zijn?
Op een schooltuin maak je zoveel mee; je ontdekt hoe de natuur werkt. Tegenvaller zijn er ook: slakken die je planten opeten of vogels. Maar je kunt er soms ook iets op verzinnen. En als het goed is komen er ook natuurlijke vijanden van slakken en bladluizen. Dit filmpje van een Amsterdamse schooltuin laat dat mooi zien.
Net als radijs is spinazie en raapsteeltjes een gewas dat je al snel kan oogsten. Veel kinderen vinden spinazie lekker. Raapsteeltjes zijn minder bekend maar daarom wel zo leuk om er op de schooltuin kennis mee te maken. Stamppot rauwe raapsteeltjes vinden veel mensen heerlijk. In de winkel is het bijna niet verkrijgbaar omdat het snel verlept en als ze er zijn, is een bosje raapstelen erg duur.
De blaadjes van spinazie oogst je jong. De blaadjes mogen dicht bij elkaar. Kinderen leren om er 2 of 3 rijtjes van te maken. Als het vlak voor de oogst heel warm wordt, gaat spinazie doorschieten: bloemen maken. Dan is het niet of minder lekker.
In het begin zijn het vooral de wortelonkruiden die opkomen, later komen de zogenaamde zaadonkruiden. Bekend zijn kweek, maar ook akkerkers is heel lastig. Vroeg leren hoe je de ongewenste planten kunt wieden (verwijderen) is belangrijk, en er zo mogelijk er ook een spelletje van maken. Bij de onkruiden die groeien uit stukjes wortel, noemen we het schat graven en is de uitdaging: wie vindt de langste wortel.
Worteltjes en uitjes worden altijd op dezelfde dag gezaaid en geplant. Dan leggen we ook uit dat het goede maatjes zijn in de moestuin. De geur van ui houdt de wortelvlieg weg en de geur van wortels de uivlieg. We passen zoveel mogelijk principes toe van biologisch tuinieren.
Wortelzaad is heel klein en moet goed verdeeld worden. Gelukkig hebben de kinderen dan al geoefend met tuinkers, radijs en spinazie of raapsteel. Omdat wortelzaad er lang over doet om te kiemen, laten we de zaailijn wat langer staan en geven we een gele naamsteker om de plek te markeren.
Plantuitjes zijn in het vorige jaar gezaaid en geoogst als klein uitje. In het 2e jaar groeit er een plant uit die voedsel gaat opslaan in een grotere bol. Ze moeten niet te diep geplant worden, maar ook niet te ondiep. Vogels wippen ze uit de grond op zoek naar beestjes onder die bol. Stevig aandrukken na het planten is dus belangrijk.
Na een paar weken kiemen ook de zaadjes van onkruiden. We spreken van ongewenste kruiden in plaats van onkruid. De plantjes kunnen best leuk zijn, soms ook eetbaar, maar ze belemmeren de groei van de gezaaide worteltjes of andere gewassen.
Vroeg leren hoe je de ongewenste planten kunt wieden (verwijderen) is belangrijk. Met het plaatsen van de bonenstokken en het planten van sla en andijvie daaronder krijgt de tuin een hele andere aanblik. 5 of 6 weken na de start begint het wat te worden!Vroeg leren hoe je de ongewenste planten kunt wieden (verwijderen) is dan belangrijk, en er zo mogelijk er ook een spelletje van maken. En bij de onkruiden die groeien uit stukjes wortel, zoals de kweek, is de uitdaging: wie vindt de langste wortel.
In het begin zijn het vooral de wortelonkruiden die opkomen, later komen de zogenaamde zaadonkruiden
Onder de stokken komen meestal 5 plantjes, meestal 2 andijvie en 3 verschillende slasoorten. Natuurlijk de echte kropsla, maar ook leuke gekleurde zoals rode krulsla. Soms ook een afrikaantje, maar die worden vaak ook voorin geplant. Afrikaantjes werken via de wortels tegen bodemaaltjes en de geur van de blaadjes werken ook tegen luizen. Terwijl bijen en vlinders juist wel van de bloemen houden. Als je enkelbloemige rassen plant!
Ook al vinden tuinvrijwilligers dat je niet alle spontane planten weg hoeft te halen, het maakt het wel onoverzichtelijk voor de kinderen. Er zitten veel zaden van goudsbloem, slaapbol en zonnebloem in de grond. Staan die planten aan de rand, dan mogen ze blijven, maar het hoeft niet. De insecten zijn er blij mee. Enkele, niet woekerende onkruiden zijn juist gunstig omdat ze de grond bedekt houden. Minder nieuwe kiemers en de grond droogt minder uit.
De courgette is niet meer weg te denken uit de schooltuinen. Het is immers een makkelijk plant met veel opbrengst. En met courgettes kun je veel verschillende gerechten maken. De dahlia staat ook in het tuinplan sinds 1993. Het lukt meestal aardig om de dahliaknollen in het tuinhuis over te houden in de winter. We hebben voorkeur voor de enkelbloemige, open bloemen, omdat daar bijen en vlinders nectar halen. Maar een enkele dubbele bloem is ook fraai.
De courgette wordt gezaaid onder een beschermkap. Zo zijn de jonge planten beschermd tegen slakken en tegen het wegschoffelen door kinderen. We zaaien 3 pitjes, terwijl 1 plant per tuin genoeg is. Hiermee vergroot je de kans op succes. Het verplanten van een courgetteplant is niet aan te raden, ook al is het een jonge plant.
Een dahliaplant krijgt knollen die steeds groter worden. In het voorjaar kun je de grote kluit met knollen ook splitsen. Is de dahlia eenmaal aan de groei, dan is het een robuuste plant die de tuin vult. Bloemen snijden zorgt ervoor dat ze lang doorbloeien tot aan de eerste nachtvorst. Eind oktober/begin november worden de knollen uit de grond gehaal, gedroogd en op zolder opgeborgen met wat zaagsel.
Deze gewassen zorgen dat de tuin in de zomer lekker vol staat. De zonnebloemen
torenen boven de andere uit en in een goed bonenjaar hangen de bonen tot hoog in de stokken. Het is de bedoeling dat de zonnebloemen bloeien net na de zomervakantie en de oogst van de suikermais en de bonen moet niet al in de vakantie vallen. Voor een groot ras zonnebloemen duurt het gemiddeld 100 dagen van pit tot bloem. We zaaien zonnebloemen en mais altijd voor omdat jonge planten heel snel opgegeten worden.
De uitgeplante jonge maisplantjes hebben het soms ook moeilijk. Vogels weten de sappige gekiemde maiskorrel te vinden en een los groensteeltje blijft dan achter. Maar als mais eenmaal aan de groei is, gaat het snel. Zonnebloemplantjes moeten diep geplant worden, zodat het stengeltje niet teveel heen en weer gaat in de wind. We zaaien verschillende rassen en kleuren, De meerstelige zonnebloemen zijn ook geschikt als snijbloem, maar een enkele reuzenzonnebloem is heel leuk.
De ouderwetse pronkboon, een vlezige snijboon met een mooie bloem is een dankbaar gewas. Terwijl andere bonen soms matig groeien zorgt de pronkboon voor een volle bonenstok. Je moet ze jong eten, anders worden ze stug. We zaaien meerdere soorten bonen. De gele sperzieboontjes vragen om uitleg, want velen denken dan dat het geel geworden oude sperziebonen
zijn. De paarse sperzieboon is een toverboon: na koken is de paarse kleur verdwenen.
Prei blijft lang staan op de tuin. Je wil in de nazomer niet een lege tuin waar veel onkruiden gaan groeien. In juni zijn onkruiden die niet gewied zijn ook wel gaan bloeien. Er zitten lastige bij die miljoenen zaden maken en veel plek innemen, maar ook mooie en leuke.
En soorten met grappige namen: ereprijs, heermoes ofwel legoplantje, ganzevoet, hanepoot, varkenskers.
en jong preiplantje komt in een plantgaatje dat je niet dicht hoeft te maken met aarde.
De wortels worden bedekt omdat je er water ingooit. Weer een variatie. Maar bij warm weer is het toch lastig en is het beter om de plantjes wel goed diep te planten in een geul, maar de plantgaatjes wel meer dicht te maken.
Iedere tuin heeft zijn eigen onkruiden en er komen nieuwe soorten bij. Het is leuk om onkruiden in een potje te zetten en er iets bij te vertellen. Even namen oefenen en dan de etiketjes eruit halen. Hoeveel weet je er nog? Een andere opdracht om goed te kijken is zoeken naar alle verschillende onkruiden op je eigen tuin. Dat kunnen er wel 8 tot 12 zijn!
In de laatste les voor de zomervakantie worden de aardappels geoogst. Dat is soms krap 3 maanden na het planten. Iedereen is altijd nieuwsgierig naar de oogst. Die wordt gewogen en het aantal aardappels wordt vaak ook geteld. Op de lege plek zaaien we meestal bloemen voor bijen en vlinders. In de laatste weken is er meestal ook een Bijenles op de tuin, zo mogelijk gegeven door de imker zelf. Ook wilde bijen krijgen aandacht. En dan is het zomervakantie dus 6 weken geen schooltuinles. In de tuin is het geen vakantie. Dus worden kinderen en hun ouders gestimuleerd om nog wel te komen in de weken dat ze niet weg zijn.
Oogsten gebeurt met de spitvork of riek. Zoek even of je de pootaardappel nog kunt zien. Het is dan een leeg schilletje, want al het voedsel is opgebruikt door de plant. De witte kleine aardappels die nog vast zitten aan de wortels laten mooi zien hoe aardappels groeien. We geven ook de wijze raad: laat aardappels 2 dagen rusten in een papieren zak. Want sommige mensen krijgen van hele verse aardappels buikpijn.
Met het zaaien van bloemen voor bijen en vlinders geven we aandacht aan het belang van voldoende voedsel voor bijen en vlinders, het hele jaar door. Gelukkig zijn de schooltuincomplexen een gevarieerd stukje natuur, met voedsel, nest en schuilplekken voor insecten. Boeren zaaien ook steeds vaker een akkerrandenmengsel. De insecten, niet alleen de bestuivers worden daardoor aangetrokken en zijn dichtbij als het gewas gaat bloeien. Of in het geval van plaaginsecten zijn de natuurlijke vijanden daarvan ook in de buurt.
Een hoogtepunt in het jaar is de eerste tuinles na de zomervakantie. Wie dan een paar weken niet op zijn tuin geweest is, valt van de ene verbazing in de andere! Zo groot is alles geworden! En er gaan, als alles goed is, volle tassen met boontjes, courgette, en bloemen mee naar huis. Maar… dat hangt natuurlijk wel van het weer af: was het een zomer met regelmatig regen, of was het heel erg droog? Als we dat al niet vlak voor of in de vakantie hebben laten zien, laten we de kinderen kijken naar de bloemen van de courgetteplant.
Wat een dankbare plant is de courgette! De plant kan vele vruchten leveren. En aan de
bloemen kun je zien of er nog meer aan gaan komen. Uit de vrouwelijke bloemen groeien de courgettes; de mannelijke bloemen zijn natuurlijk ook belangrijk. Zij leveren het stuifmeel. Hoewel jonge courgettes lekkerder zijn, gaan kinderen ook altijd wel heel trots met een hele grote courgette naar huis. Nog goed voor de soep.
Bonen plukken is best veel werk als je er veel hebt. En groene bonen hebben een schutkleur. Dus kinderen laten er soms best veel hangen aan de plant. Dat is jammer want oude sperziebonen krijgen draden en worden vezelig. Met de nieuwe rassen: gele en blauwe bonen zijn de boontjes beter zichtbaar. In het filmpje wordt de aandacht gericht op het proces van bloem naar vrucht.
Hoe groeien vruchten en daarin de zaden? Op een schooltuin kun je dit bij veel planten zien. Dat gaan we ook doen op de tuin. Niet alleen bij de groentes maar ook bij de bloemen. Zelf zaad verzamelen van de goudsbloem, het afrikaantje, de zonnebloem, de papaver enz. is heel leuk voor kinderen. Het moeten wel rijpe zaden zijn. Dat leren ze dan meteen ook. En gelukkig groeien er op de meeste schooltuinen ook fruitbomen. Het meemaken van appelbloem tot vrucht met pitjes is ook basisstof voor iedereen.
Het is fijn als kinderen nog een maisplanten met stuifmeel zien. Dan kun je uitleggen dat het stuifmeel op elke draad die je bij de groene maiskolf ziet terecht moet komen om een rijpe korrel op te leveren. In het filmpje wordt dit uitgelegd. Net als de zonnebloemen worden de maiskolven ook geplunderd door met name de halsbandparkieten. Er wordt van alles geprobeerd, soms met succes om de maiskolven te beschermen als ze aan het rijpen zijn. Zakjes, melkpakken, flesjes, een sok.
Een grote zonnebloem, beter gezegd zonnebloemhoofd bestaat uit honderden bloempjes en kan ook honderden zonnepitten leveren. Maar niet aan ons. De laatste 25 jaar zijn er in het westen halsbandparkieten die al heel snel de hoofden komen leegpikken. Het filmpje geeft gedetailleerd uitleg over wat er in de zonnebloem gebeurt; beetje ingewikkeld, maar wel mooi. Zeker ook de beelden van de vele bijen en hommels die de bloem bezoeken.
Na de zomervakantie worden er verschillende projecten georganiseerd op de tuin. Naast het oogsten en verzorgen van de tuin, is er dan extra aandacht voor een gewas en wat je er van kunt maken. Vooral het goudsbloemenproject is beroemd, want kinderen weten dit vaak al van een oudere zus of broer of kennis. Verder is er altijd wel aandacht voor kruiden, zoals kruidenazijn of bloemenkruidenboter maken, soms is er een granenles of een bonenles. En altijd een soeples.
Van de goudsbloemen op de tuin wordt in de zomer een goudsbloemzalf gemaakt.
Daarvoor moeten heel veel lintblaadjes van de bloemen lang trekken in warme vaseline. De kinderen zien het eind van het proces. De zalf wordt gezeefd en de vloeibare zalf gaat in een klein potje dat ze mee mogen nemen. In de les komt ook de bouw van de bloem, het gebruik van Calendula-olie en bloemetjes voor thee en salade aan bod.
Ieder schooltuincomplex heeft ook een kruidentuin. We willen de kinderen hier zoveel mogelijk van laten genieten, al is de tijd in een les soms beperkt. Bordjes met de naam en symbolen van mond, neus, soeppan, theepot, geven aan dat je kunt proeven, ruiken, en of het een plant is voor in de soep (en andere gerechten) of voor in de thee. Het maken van een klein flesje kruidenzijn maakt het heel tastbaar: die kruiden zitten in een eigen flesje en mag je meenemen.
De Vereniging Leidse schooltuinen bestaat sinds 1926. Elk jaar tuinieren er gemiddeld 600 kinderen op een van de 5 schooltuincomplexen. "Een eigen schooltuintje zorgt voor een ervaring die een leven lang meegaat!"
Blijf op de hoogte en volg ons op social media
Vereniging Leidse Schooltuinen
Telefoon 06 - 404 596 17
E-mail schooltuinenleiden@gmail.com
kvk 40447370